Zoals men wellicht weet, wordt er tijdens de hadj in Mina op de eerste, tweede en derde dag van het offerfeest de grote, middelgrote en de kleine Djemeraat, die als symbool voor de duivel staan, gestenigd. Deze aanbidding is wadjib. De handelingen die hier worden verricht zijn rituelen van de hadj. Het is het eren van een mooie herdenking. Het is het stenigen van de vervloekte duivel die de vijand van de hele mensheid is. Met dit gebed worden er op drie vastgestelde locaties stenen geworpen. Deze vorm van aanbidding is overgekomen van profeet Ibrahim (as). Over dit onderwerp zijn er twee overleveringen.

De eerste is als volgt:

Toen profeet Ibrahim (as) met het bevel van Allah (swt) zijn zoon Ismail (as) moest opofferen als beproeving, kruiste de duivel hun pad. De duivel probeerde Ibrahim (as) over te halen om ervan af te zien zijn zoon Ismail (as) te offeren en maakte hiervoor gebruik van het mededogen die Ibrahim (as) koesterde voor zijn zoon. Echter, de standvastige profeet negeerde hem. Vervolgens keerde de duivel zich tot Ismail (as) en begon hem in te fluisteren, dat hij niet moest luisteren naar zijn vader, dat zijn vader het bevel van Allah (swt) verkeerd had begrepen en dat hij zijn moeder huilend had achtergelaten. Ismail (as) ging niet in op de influisteringen van de duivel en verjoeg hem. Hij pakte zeven stenen en wierp ze richting de duivel die aan het vluchten was. Zodoende, de reden waarom bedevaarders de Djemeraat stenigen, is om deze gebeurtenis te herdenken en te herleven.

De tweede overlevering is overgeleverd door Ibn Abbas (ra):

Ten tijde van de hadj van profeet Ibrahim (as) verscheen de duivel bij de Akaba (grote Djemrat). Hierop heeft hij (as) de duivel neergeslagen met zeven stenen. Daarna verscheen de duivel wederom bij de middelgrote Djemrat. Ook daar wierp de profeet (as) zeven stenen naar de duivel en sloeg hem neer. Even later kwam de duivel weer tevoorschijn bij de kleine Djemrat. Na nogmaals zeven stenen toegeworpen gekregen te hebben, was de duivel niet meer in staat om op te staan.

Hierop zei Ibn Abbas (ra):

Dit gebedsritueel is bedoeld om duivelse begeertes te vermijden, duivelse influisteringen te negeren en om nogmaals, binnen het kader van het geloof, de duivel te vervloeken en ten gronde te slaan. De steniging is een symbool voor het weerstaan van slechte intenties en kwade krachten, de symbolisatie van het bezitten van de wil om alle soorten kwaadheden te overwinnen en ons band met onze Heer te versterken.

De boodschapper van Allah (saw) zei:

Tijdens de hadj verrichten de pelgrims deze gebeden om hun dienaarschap jegens Allah (swt) te betuigen. Hiermee ervaren zij het genot en de vreugde om dienaar en gespreksgenoot te mogen zijn van Allah.